Duitsland is een wijnland met een koel klimaat, dat beroemd is om zijn wijnen in een eigen stijl: aromatisch en met frisse zuren. Een goede ligging van wijngaarden is in Duitsland van groot belang. De beste beschutting tegen koude lucht is te vinden in rivierdalen, zoals die van Rijn, Mosel, Main, Neckar en Ahr. Wijngaarden liggen daar vaak op steile hellingen. Het vlaggenschip van de Duitse wijnbouw is de druif riesling, met wijnen die in smaak variëren van strakdroog tot weelderig zoet. Goede, droge witte wijnen komen daarnaast van silvaner, maar ook steeds vaker van weissburgunder en grauburgunder, de Duitse versies van pinot blanc en pinot gris. De Duitsers maken ook uitstekende rode wijn van druiven als lemberger, saint laurent en vooral spätburgunder, de Duitse pinot noir.
Veel Duitse wijn komt op de markt als Qualitätswein trocken. Daarnaast kunnen wijnen op basis van het suikergehalte van de druiven in de volgende categorieën vallen (van het minst naar het meest zoet): Kabinett, Spätlese, Auslese, Beerenauslese, Eiswein en Trockenbeerenauslese. Leden van de toonaangevende Verein Deutscher Prädikatsweingüter hebben een eigen topcategorie voor droge wijnen, het Grosses Gewächs.
Gastronomische, multi-inzetbare droge witte wijn. Subtiele geur van rijpe peer, perzik en groene kruiden. Frisdroog en mooi sappig. Milde, mondvullende wijn met een hartige bite in de finale. Bijvoorbeeld lekker bij salades met vis en gekruide groentegerechten.
Verfijnde, Duitse rode wijn. Lichtrood van kleur met een verleidelijke geur van framboos, kers en specerijen. De aanzet is soepel en vol. Sappig, rijp en toegankelijk in de smaak met zachte tannine en frisse zuren.